Hulpmiddelen

Wanneer de drie onderdelen van CAT doorlopen zijn, is het tijd om hulpmiddelen te bedenken. Bij het kiezen van het juiste hulpmiddel is het van belang om rekening te houden met iemands niveau van executief functioneren. Daarnaast is het van belang om rekening te houden met de manier waarop executieve functieproblemen zich uiten in zichtbaar gedrag (apathie, disinhibite of gemengd).

Executief functioneren

  • Redelijk executief functioneren

Iemand met een redelijk executief functioneren heeft moeite met complexe taken, simpelere taken leveren geen problemen op. Bij iemand met een redelijk executief functioneren kunnen hulpmiddelen subtieler en minder opvallend zijn dan bij iemand met een slecht executief functioneren. Ook kunnen (mogelijk) meerdere instructies tegelijkertijd gegeven worden en hoeven deze instructies niet tot in detail uitgeschreven te worden.

  • Slecht executief functioneren

Iemand met een slecht executief functioneren heeft moeite met het overzien van de stappen van relatief simpele taken. Hulpmiddelen die ingezet worden bij iemand met slecht executief functioneren moeten opvallender zijn en instructies moeten stap voor stap beschrijven hoe een taak uitgevoerd moet worden.


Gedragsuiting

  • Apathie

Een persoon die last heeft van apathie neemt weinig initiatief en vindt het lastig om te beginnen met een taak of activiteit. Wanneer bij iemand apathie zichtbaar is, moet deze persoon aangespoord worden tot gedrag. Prikkels waar een activiteit op moet volgen dienen opvallend te zijn. Daarnaast is het belangrijk dat de hulpmiddelen vlakbij de te prikkelen activiteit worden geplaatst.

  • Disinhibitie

Iemand die last heeft van disinhibitie reageert veel op (irrelevante) prikkels uit de omgeving. Wanneer bij iemand disinhibitie zichtbaar is, dient iemands leefomgeving gestructureerd te worden. Alle onnodige prikkels waar iemand afgeleid door raakt moeten verwijderd worden. Structuur aanbrengen kan door de ruimte te organiseren en irrelevante spullen op te bergen.

  • Gemengd gedragstype

Bij iemand met een gemengd gedragstype is het van belang dat hulpmiddelen aansporen tot gedrag, maar iemand niet afgeleid raakt door andere prikkels in de ruimte. Laat prikkels waar een activiteit op moet volgen opvallen (zoals bij apathie toegelicht is). Structureer ook de ruimte en zorg ervoor dat spullen waar geen activiteit om moet volgen niet in iemands zicht zijn (zoals bij disinhibitie toegelicht is).


Voorbeelden

Voorbeeld nodig?

Onder de subkopjes van hulpmiddelen zijn enkele voorbeelden weergegeven van hulpmiddelen die ingezet kunnen worden per levensdomein. Bij het zien van deze voorbeelden is het van belang om in gedachten te houden dat deze voorbeelden dienen ter inspiratie. CAT is een interventie die inspeelt op individuele behoeften en persoonsgeboden is. Dit maakt dat hulpmiddelen niet direct overgenomen kunnen worden, omdat deze niet voor iedereen passend zijn.